VOORWOORD
Of u nu met een personenwagen of vrachtwagen rijdt, tegen 2030 tuffen we tijdens de spitsuren allemaal tegen gemiddeld 27 km/u (tegenover 38 km/u vandaag). Dat betekent dat we 1u51’ onderweg zijn om een traject van 50 km af te leggen! Een rampscenario uit een (slechte) Amerikaanse blockbuster , zegt u? Helemaal niet, dit is gewoon een van de conclusies van een studie van het Federaal Planbureau omtrent de ‘Vooruitzichten van de transportvraag in België tegen 2030’. Een verhelderende studie met enkele opzienbarende resultaten, die we u niet willen onthouden. Zo zou het aantal ton-km voor het vervoer van goederen in ons land tegen 2030 met 68% toenemen, met +94% internationale en +52% nationale transporten. Reden genoeg om massaal voor een andere vervoerswijze te kiezen, niet in het minst omdat de verzadiging van onze wegen handenvol geld kost? Niet echt: in 2030 zullen vrachtwagens nog steeds goed zijn voor 66% van het totale aantal ton-km op Belgisch grondgebied (tegenover 70% in 2008), terwijl het marktaandeel van bestelwagens (die in deze studie afzonderlijk worden behandeld) van 10 naar 11% klimt. De toename van ‘groene’ vervoersmodi in eigen land blijft bovendien relatief gering (van 8 naar 9% voor het spoor en van 13 naar 15% voor de binnenvaart).
De impact van deze ontwikkelingen op het milieu is uiteraard niet te verwaarlozen. Vermits het goederenvervoer over de weg verantwoordelijk is voor 97% van de totale uitstoot van broeikasgassen, zal deze uitstoot verder blijven toenemen met een verwachte stijging van 20%. Dankzij de strengere Euronormen en de verbeterde energie-efficiëntie zal de uitstoot van lokale vervuilende stoffen (fijn stof, stikstofoxiden,…) daarentegen tegen 2030 drastisch dalen: -75% voor CO, -77% voor NOx en -80% voor fijn stof. Volgens het Planbureau is er geen pasklare oplossing om onze verkeersproblemen en de voortschrijdende milieuverontreiniging te beteugelen. We moeten daarentegen inzetten op een combinatie van maatregelen – fiscale maatregelen (onder meer de kilometerheffing) die een modale verschuiving in de hand werken, evenals nieuwe technologische ontwikkelingen, maatregelen i.v.m. ruimtelijke ordening en arbeidstijd – waarbij het Planbureau erop wijst dat het belangrijk is “om vóór de invoering van transportbeleidsmaatregelen diepgaandere stu-dies te verrichten naar elk van de mogelijke oplossingen”.