Het Nederlandse Port-Liner wil in augustus het eerste volledig elektrisch aangedreven binnenschip in gebruik nemen. Hiervoor krijgt het bedrijf een subsidie van de EU van 7 miljoen uit de CEF-fondsen (Connecting Europe Facility). Het schip zal onder andere naar Antwerpen varen. Het Port-Liner containerschip meet 110 bij 11,45 meter. Naar verluidt zijn er al genoeg opdrachtgevers gevonden om zes van deze elektrisch aangedreven schepen te bouwen. De schepen kunnen 224 TEU op vier lagen vervoeren (en een iets bredere 270 TEU op vijf lagen). De batterijen worden in vier omwisselbare containers gestapeld (E-powerboxen) en zijn goed voor 35 uur vaartijd. Omdat met alleen elektromotoren een machinekamer niet langer nodig is, is er meer ruimte aan boord. Tegenover een binnenschip op diesel is er 8% meer laadcapaciteit. Port-Liner verwacht dat de exploitatiekosten ongeveer gelijk zullen zijn aan die van een nieuw schip met dieselaandrijving. Het eerste volledig elektrisch aangedreven containerschip zal in de tweede helft van dit jaar – vermoedelijk in augustus – in de vaart genomen worden. Het zal varen tussen de Barge Terminal Tilburg en een aantal zee- en binnenhavens. Rotterdam, Amsterdam, Antwerpen en Duisburg worden vernoemd. Er zal ook een kleinere versie gebouwd worden, van 52 meter lang en 6,7 meter breed. Diens capaciteit is 24 TEU of 425 ton bulklading. De batterijen zijn in dat geval in één container geplaatst en goed voor een vaartijd van 15 uren. Die kleinere schepen kunnen ook op de Kempische kanalen varen. Als alles goed verloop worden de eerste vijf kleine en de eerste twee grote schepen tegen eind dit jaar in de vaart gebracht. Tegen het tweede kwartaal van 2019 zouden in totaal elf schepen operationeel zijn. Achter Port-Liner zou het bedrijf GVT Logistics (Gebroeders Versteijnen) zitten.